Ze raakt verslaafd aan alcohol en drugs. “Ook ging ik seksuele relaties aan met mannen, vooral om het gebrek aan liefde thuis te compenseren. De mannen beloofden dat wanneer ze seks met me hadden gehad, met me zouden trouwen. Geen van hen heeft zich aan z’n belofte gehouden.”
Rana raakt depressief en doet twee zelfmoordpogingen. Ze is dan achttien jaar en schreeuwt het uit naar God: “Ze zeggen dat er een God is, maar ik kan het niet geloven.”
Van waardeloos tot waardevol
Een van Rana’s broers, Hossain, wordt christen door het getuigenis van een vriend. “Hij zei tegen mij en mijn moeder: ‘Jezus houdt van je en Hij zorgt voor je.’ Ik dacht bij mezelf: Houdt Jezus van mij? Voorheen had Hossain een nogal bot karakter, maar ineens toonde hij mij liefde en aandacht en zei dat ik waardevol ben.”
Hossain kan deelt alleen het Evangelie met Rana en zijn moeder. Hij laat Rana aanbiddingsliederen luisteren in de auto. Ze moet enorm huilen. Ook vertelt hij over de redding van Jezus. Hij vroeg me: ‘Weet je waar Jezus gekruisigd werd?’ Zonder dat ik ook maar enige kennis had, zei ik: ‘Golgotha.’ Dat was heel bijzonder. De Heilige Geest bracht dat woord in mijn gedachten.” Een paar dagen later stelt Rana haar geloof in Christus en ze laat zich dopen in een ondergrondse huiskerk.
“Toen mijn vader hoorde dat ik christen was geworden reageerde hij: ‘Je bent het niet eens waard om nog langer een moslim te zijn. Je bent het ook niet waard om mijn kind te zijn.’ Toch is er wat veranderd. Mijn vader valt me nu niet meer aan. Hij behandelt mij beter dan eerst. Ik denk dat dat komt omdat ik elke dag voor mijn vader bid.”