Radicale moslim overtuigd door liefde van Jezus

06-07-201837 x geraakt
Walid haat zijn christelijke collega zo erg dat hij plannen maakt om hem te doden. Maar een liefdevolle daad van de collega leidt hem tot Christus.

Nadat Walid enkele dagen moet toehoren hoe zijn collega Haytham dagenlang christelijke liederen zingt tijdens hun schilderswerk in een huis in Caïro, is Walid er klaar mee. Zijn ultraconservatieve moslimvader, die vijf vrouwen en 32 kinderen heeft, heeft hem al jong geleerd dat hij alle christenen moet haten. Deze diepgewortelde haat heeft er al toe geleid dat hij Haytham met een stok heeft geslagen, omdat hij meezong met de christelijke muziek die hij hoorde via oordopjes. En omdat het zingen sindsdien niet gestopt was, besloot Walid dat hij Haytham voorgoed het zwijgen op zou leggen.

Mes


Op een avond na het werk grijpt Walid een mes en volgt hij Haytham op weg naar huis. Als hij ziet dat ze alleen zijn, valt hij Haytham van achteren aan en steekt hem in zijn zij. Terwijl Haytham kronkelend van pijn op de grond valt, kijkt hij Walid recht in de ogen. Walid slaat op de vlucht.
Ongerust verstopt Walid zich in het huis van zijn tante. Hij verwacht elk moment de politie om hem te arresteren. “Ik belde mijn vrienden om na te gaan of Haytham dood was of nog leefde”, vertelt Walid. “Ze vertelden me dat iemand hem had aangevallen en dat ze een van zijn nieren hadden verwijderd.”
Tot zijn verbazing hoort Walid dat Haytham geen aangifte tegen hem heeft gedaan. Terwijl hij zeker weet dat Haytham hem heeft herkend.

Aangereden


Weken later voelt Walid zich veilig genoeg om het huis van zijn tante te verlaten en hij gaat op zoek naar een nieuwe baan. Tot hij plotseling wordt hij aangereden door een taxi. Walid breekt een arm en een been. Vijftien dagen ligt hij in het ziekenhuis.

Op een ochtend ziet Walid vanuit zijn ziekenhuisbed Haytham en enkele van zijn christelijke vrienden lopen. Ze dragen fruit en frisdrank. Walid schreeuwt omdat hij denkt dat ze hem komen vermoorden.
“Waarom schreeuw je?” vraagt Haytham. “Ik kom alleen om te zeggen dat ik het erg vind dat je bent aangereden.”

Haytham ziet de angst in Walids ogen. “Maak je geen zorgen”, zegt hij geruststellend. “Ik zou je nooit iets aandoen. Je bent me echt dierbaar. Ik hou van je.”
“Hoe kan dat?” vraagt Walid nerveus. “Ik heb je aangevallen en jij houdt van mij?”
“Mijn God zegt me dat ik je moet liefhebben, wat je me ook aandoet”, antwoordt Haytham.
“Niet waar, je houdt niet van me!” gilt Walid. “Je gaat me iets aandoen, je haat me!”
Haytham realiseert zich dat hij Walid van streek heeft gemaakt. Hij zet het fruit en drinken bij Walid neer en verlaat met zijn vrienden het ziekenhuis.

WalidWalid


Gulle gever


Nadat Walid uit het ziekenhuis is ontslagen, komt een collega van het schilderbedrijf regelmatig bij hem op bezoek. Hij geeft Walid ook geld gedurende de maanden dat hij niet kan werken.
“Waarom geef je me dit geld?” vraagt Walid.
“Iemand weet wat je is overkomen”, zegt de vriend. “Hij gaf me dit voor jou.”
Dagenlang probeert Walid er bij de vriend achter te komen wie de gulle gever is. Uiteindelijk vertelt zijn vriend het: “Het is Haytham”, vertelt zijn vriend. Walid besluit dat hij het geld niet aan kan aannemen. De Koran leert hem namelijk dat hij nooit een niet-moslim boven zich mag dulden. Daarom geeft hij het geld terug aan Haytham en zegt tegen hem: “Jij bent niet beter dan ik, neem je geld terug.”

De haat die Walid voor Haytham voelt, erandert in bewondering.
Zo iemand heeft hij nog nooit ontmoet!

“Luister, je bent als een broer voor me”, antwoordt Haytham. “Je bent belangrijk voor me. Ik wil het niet terug.”
De twee gaan door met het geharrewar over het geld, totdat Haytham naar een bedelaarster in de buurt wijst. “Je kunt het geld aan deze arme vrouw geven”, zegt hij terwijl hij het geld aan haar overhandigt.

De haat die Walid voor Haytham voelt, verandert in bewondering als hij zich realiseert dat hij nog nooit iemand heeft ontmoet als deze christen. Overweldigd door schuldgevoel herinnert Walid zich alle keren dat hij Haytham pijn heeft gedaan, terwijl hij alleen liefde teruggaf. Vanaf dat moment beschouwt Walid Haytham als zijn vriend…. zolang hij het niet heeft over het christendom.

Een droom


Walid, die nog steeds op zoek was naar een baan, kan terugkeren bij zijn oude baas in het schildersbedrijf. Om een urgente klus af te maken, werken hij en Haytham op een dag door tot half twee ’s nachts. Walid realiseert zich dat hij de laatste trein heeft gemist. Haytham nodigt hem uit om bij hem te overnachten. Walid weet dat hij niet in een huis van christenen kan verblijven, maar hij verlangt naar een bed en laat zich overtuigen.

Die nacht droomt Walid. Hij ziet twee engelen die hem een geslacht lam laten zien. Plotseling druipt het bloed van het lam over zijn ogen. Als Walid het bloed wegveegt, ziet hij dat het lam helemaal genezen is en leeft. “Ik voelde dat het lam me riep en me vroeg hem te volgen”, zegt Walid. “Toen ik wakker was, wilde ik zo snel mogelijk weg uit het huis van Haytham.”

Worsteling


Hij vertelt niemand over de droom.  De nacht erop blijft hij zolang mogelijk wakker, uit angst dat de droom terugkeert. “Misschien straft Allah me omdat ik in een huis van een christen sliep”, denkt hij. De volgende ochtend bezoekt hij de moskee. Walid doet zijn best een goede moslim te zijn. Maar de droom laat hem niet los. Hij deelt die uiteindelijk met een christelijke collega. Die geeft hem zijn voorganger aan de telefoon. De voorganger zegt hem eenvoudigweg te bidden. “Roep het uit naar God, dan zal Hij je antwoorden.”

"God, maakte U me om me alleen te laten lijden?"


Walid hangt op en rent naar het dak van het gebouw waar hij schildert. In een worsteling zijn gedachten en gevoelens te begrijpen, roept hij: “God, maakte U me om alleen te lijden? Bent U echt?” Op dat moment ziet hij Jezus in een visioen vol licht. Walid voelt zich voor het eerst in zijn leven gevuld met vreugde en troost. “Ik voelde dat ik was veranderd”, vertelt hij. Daar op het dak geeft Walid zijn leven aan Christus en bidt voor het eerst als christen.”

Mishandeld


Walid houdt zijn nieuwe geloof zo lang mogelijk geheim voor zijn familie. Maar na een jaar wordt ontdekt dat hij christen is geworden. Zijn broers mishandelen hem totdat hij zijn bewustzijn verliest. Als hij bijkomt ziet hij dat zijn lichaam vol kneuzingen en wonden zit. Zijn broers waarschuwen hem dat hij opnieuw geslagen wordt als hij doorgaat met het aanbidden van Jezus.

Terwijl Walid bijkomt van de pijnlijke mishandeling, komt de tekst van Mattheüs 10:33 in zijn gedachten. Maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Walid zegt tegen zijn broers: “Ik geef toe dat ik de ware God heb leren kennen. Ik houd van Hem, ik ben christen!” Onmiddellijk wordt hij weer geslagen. Ook binden ze hem aan handen en voeten zodat hij niet kan bewegen, en laten hem lange periodes liggen. Ze voeden hem met de restjes van hun eigen eten alsof hij een hond is. Ook nemen ze zijn telefoon en andere bezittingen af.

MoskeeMoskee


Mekka


Uiteindelijk brengt Walids familie een imam bij hem die hem moet overtuigen terug te keren naar de islam. Deze vertelt Walid dat de ‘kwade christelijke geest’ niet wijkt voordat hij een pelgrimstocht naar Mekka heeft gemaakt. Zijn familie neemt hem mee naar Saudi-Arabië en mishandelt hem zelfs in het voor moslims heilige land. Walid weet te ontsnappen en keert terug naar Egypte. “In die tijd was ik niet alleen. Jezus was bij me. Hij troostte en bemoedigde me”, vertelt Walid. “God hielp me te overleven.”

Dankbaar


Walid is nu ondergedoken bij een christen in Caïro. Hij verbergt zich nog steeds voor zijn familieleden, omdat hij verwacht dat ze hem zullen doden als ze hem zien. Ondanks alles is Walid dankbaar dat hij is omringd door christenen die voor hem zorgen, inclusief de man die hij ooit probeerde te doden.

Terug naar overzicht
37 keer geraakt