"Gouden eeuw" voor kerk Midden-Oosten

10-11-2016
Het leven van de 28-jarige Syrische moeder Kristina, is niet gemakkelijk geweest. Kristina is een christen van Armeense afkomst die met haar man in Aleppo woonde, lang voordat de burgeroorlog in 2011 uitbrak. In die belegerde stad beviel ze achttien maanden geleden van haar oudste dochter. Terwijl zij praat, loopt haar inmiddels onderzoekende peuter de kamer rond. “Sluit de deur, ik wil haar graag in de gaten houden”, zegt Kristina die haar kind geen moment uit het oog verliest.

Op haar gezicht is nog de pijn te lezen, als Kristina denkt aan de eerste dagen van haar moederschap in de lente van 2015. Elektriciteit, gas en water waren niet beschikbaar en haar familie kon haar niet bezoeken en helpen. “De eerste twee weken na de geboorte van mijn dochter waren de moeilijkste in mijn leven”, zegt Kristina. “Het was zo koud dat we onze matrassen in de woonkamer legden, de warmste ruimte in huis. Zo leefden we twee weken op de grond, in dekens gewikkeld.”

Zodra het kon, reisden Kristina, haar man met hun babydochter naar het veiliger buurland Libanon. Ze wilden daar kort verblijven, maar toen het geweld toenam en ook het christelijke deel van Aleppo werd gebombardeerd, besloot het jonge gezin te wachten op het einde van de oorlog, voordat ze terug zouden keren naar Syrië. “Ik kan mijn kleine meisje niet op laten groeien te midden van al die gevaren”, verklaart ze. Vanwege het aanhoudende geweld vertrokken geleidelijk meer christenen uit Aleppo. In Kristina’s oude kerk is slechts tien procent van de gemeente overgebleven, hoort ze van vrienden. “Maar weet je wat verrassend is? De kerk is nog steeds vol; ontheemden nemen de plaats van de vertrokken christenen in, vooral moslims. In Syrië trekken de christelijke kinderactiviteiten de meeste aandacht”, zegt Kristina.

Nachtclubs
Veel Syriërs uit andere delen van Aleppo – de gevechten zijn het hevigst in moslimwijken – zochten een veilig heenkomen in de christelijke wijken. Moslims mengen zich voor het eerst onder christenen. “Veel van hen waren oprecht verbaasd als zij christelijke vrouwen in onze kerken ontmoetten die bereid waren hen te dienen. Hun beeld is dat christelijke vrouwen hun tijd doorbrengen in nachtclubs waar ze dansen en alcohol drinken. Elkaar ontmoeten was een schok, zowel voor hen als voor ons”, zegt Kristina.

Zij vertelt verder dat moslimvrouwen verrast waren om te zien dat kerken ondersteuning en programma’s aanbieden voor alle Syriërs, niet alleen voor christenen. “Hun moskeeën doen dat niet”, zegt Kristina. “Veel van hen gaan nadenken over hun geloof waarmee ze zijn opgegroeid en ze laten hun vijandigheid ten opzichte van christenen varen.”

Een groeiend aantal islamitische kinderen nemen deel aan de kinderactiviteiten, waar de Bijbel dagelijks opengaat. “De moeders vinden dat prima”, zegt Kristina. Zij beschouwen het als positief dat hun kinderen leren over God.  Het zijn hun mannen die gewoonlijk strikter in de leer zijn.”

Hemels
Maar geleidelijk aan vinden de moeders en, in sommige gevallen, hele moslimfamilies hun weg naar de kerkelijke activiteiten, met inbegrip van de diensten.
“Dat kwam voor de oorlog absoluut niet voor”, zegt Kristina. “Nog steeds zijn moslims bang – vooral bij het betreden en het verlaten van het kerkgebouw – maar ze zijn er. De kinderen hebben de kerkdeuren geopend, toen volgden de vrouwen en ten slotte de mannen.”

Kristina zegt dat moslimvrouwen zich “bevrijd voelen wanneer ze merken dat de kerk hen niet enkel ziet als machines die geschikt zijn voor schoonmaken en het baren en opvoeden van kinderen, zoals veel moslimmannen hun vrouwen zien. In de islam hebben veel vrouwen weinig rechten. Als ze ervaren dat christenen echt om hen geven, dan voelt dat hemels voor deze vrouwen. Ze zien dat het mogelijk is te leven als onafhankelijke vrouwen, en te kunnen dromen.”

 Ondanks de oorlog spreekt Kristina over een “gouden eeuw” voor de kerk in het Midden-Oosten. “Voor het eerst in de geschiedenis komen de moslims naar ons toe. Het enige wat we moeten doen is hen het goede nieuws te vertellen; zij zitten erop te wachten”, zegt ze.

Bron: World Watch Monitor
Terug naar overzicht