“Ik dank God dat Hij me in de gevangenis heeft gestopt”

01-06-2022
Traditioneel christen en hekserij: die twee uitersten komen samen in de Ethiopische Negasi. De toverij levert hem veel respect op maar ook een celstraf. In de gevangenis komt Negasi tot geloof in Jezus. In plaats van in aanzien te staan, moet hij nu tegen de stroom ingaan.

Negasi groeit op in een traditionele kerk in Ethiopië, maar gaat ook naar een speciale school waar hij leert hoe hij met hekserij demonische vloeken kan verbreken en mensen kan beïnvloeden. De lijn tussen voorouderlijk en christelijk geloof is er dun. Negasi wordt zo bedreven in tovenarij dat hij geëerd wordt met een titel die alleen de beste studenten ontvangen.  

Later verhuist hij naar Axum, een dorp in de regio Tigray, dat wordt gezien als de spirituele hoofdstad van Ethiopië. Daar opent hij een apotheek waar hij ook zijn ‘magische gave’ tegen betaling aanbiedt.  
 

Een penti 


Op een dag vraagt een klant aan Negasi of hij zijn ernstig zieke zus kan genezen die in Duitsland woont. De man vertelt dat zijn zus een penti is geworden (een denigrerende term voor een Bijbelse christen) en dat hij gelooft dat ze bezeten is door een demon.

“In die tijd was ik ervan overtuigd dat penti zijn het slechtste ter wereld was”, zegt Negasi. Hij vertelt dat hij de vrouw met een spreuk kan genezen, maar dat ze daarvoor naar zijn apotheek moet komen. De man doet een aanbetaling en belooft terug te komen met zijn zus.   
 
Acht maanden later zijn de man en zijn zus er. Negasi is de overeenkomst echter vergeten en heeft geen producten voor het duistere ritueel besteld. Woedend dient de man een aanklacht in bij de politie en Negasi wordt prompt gearresteerd.

Onder begeleiding van een politieagent wordt hij naar de gevangenis gebracht. Onderweg passeren ze een groep kleine jongens die spelletjes speelt met buitenlandse muntjes. Uit nieuwsgierigheid vraagt Negasi de jongens of hij een van de munten mag hebben. Bereidwillig overhandigen de kinderen hem een muntje en Negasi stopt het in zijn zak. Hij weet niet dat het op een dag een dierbaar aandenken zal worden.  

Stinkend toilet en zondelast


Na zes maanden voorarrest, wordt Negasi veroordeeld tot drie jaar en tien maanden gevangenisstraf. Hij deelt een krappe gevangeniscel met andere mannen en de enige plaats die hij vindt, is naast het stinkende toilet.

 ‘Zou God me straffen voor de hekserij?’ vraagt hij zich af. Negasi is banger voor de gevolgen van zijn zonden dan voor de dood. Hij voelt zich zelfs te ellendig om te eten en laat zijn twintig dagen zijn voedsel staan.
Wanhopig roept hij het uit naar God, met een gebroken hart. "Ik weet dat ik een zondaar ben en ik verdien het niet om in bij U thuis in de hemel te zijn. Maar als er een plaats voor mij is buiten Uw huis, sta me dan toe daarheen te gaan.”

Gebukt onder het gewicht van zijn zonden, belijdt Negasi ze aan een Ethiopisch-orthodoxe priester in de gevangenis, in de overtuiging dat dit een vereiste is voor vergeving. “Maar omdat ik wist hoe zwaar mijn zondelast was, voelde ik geen troost na mijn belijdenis.” 
 

In slaap door de Bijbel 


Op zoek naar boetedoening voor zijn wandaden, wijdt Negasi zich daarom aan de leer van de Ethiopisch-orthodoxe kerk. Elke dag eert hij een andere heilige en hij haalt een Ethiopisch-orthodoxe bijbel uit de gevangenisbibliotheek. Hij probeert de namen van alle 81 boeken in die bijbel te onthouden en leent ook een andere Bijbel die hij in de bibliotheek vindt en die 66 boeken blijkt te bevatten.  

Elke keer dat Negasi de Ethiopisch-orthodoxe Bijbel probeert te bestuderen, in de oude taal Ge'ez, valt hij in slaap - zelfs als hij niet moe is. Het lezen van de andere Bijbel in zijn moedertaal Tigrinya boeit hem echter, en al snel ontdekt hij passages die in tegenspraak zijn met veel dingen die hij gelooft.  
 

Dromen over de evangeliën 


Op een nacht droomt Negasi dat de redding die hij zoekt in de evangeliën te vinden is. Hij bestudeert het leven en de lessen van Jezus Christus diep en ontdekt dat redding alleen mogelijk is door geloof in Christus. Overmand door vreugde deelt Negasi deze ontdekking met iedereen die het maar wil horen.  

Op de momenten dat hij zijn gevangeniscel mag verlaten, loopt hij van cel naar cel om andere gevangenen over Christus te vertellen. Hij legt zoveel mogelijk uit voordat gevangenen of bewakers boos worden en hem dwingen verder te gaan. "Ik kon niet begrijpen waarom deze boodschap niet werd onderwezen", zegt hij. 

Negasi weet niet dat de Tigrinya-bijbel die hij heeft gelezen door veel bijbelgetrouwe kerken in Ethiopië wordt gebruikt. En hij realiseert zich ook niet dat het Evangelie dat zijn leven zo onverwacht veranderd heeft, de belangrijkste boodschap is van kerken over de hele wereld.  
 

”Ik vergat de gevangenis” 


"Ik wist dat de Heilige Geest in mijn hart werkte, maar ik dacht dat ik iets vertelde dat compleet nieuw was voor de wereld. Ik raakte zo gepassioneerd voor het delen van deze boodschap dat ik zelfs vergat dat ik in de gevangenis zat.” 

Elke maand komen enkele gevangenen bijeen om afbeeldingen van de engel Gabriël te aanbidden. Maar nadat Negasi het Evangelie heeft ontdekt, weigert hij zich bij hen aan te sluiten en legt hij uit dat alleen God het waard is om aanbeden te worden.

Als gevolg daarvan bedreigen veel gevangenen hem en noemen hem penti en ketter. Als bewakers horen dat Negasi het Evangelie heeft verkondigd, bevelen ze hem te stoppen. En na zijn weigering brengen ze hem over naar een zwaarbeveiligde cel en ketenen zijn benen.  

 


“Ik raakte zo gepassioneerd voor het delen van het Evangelie 


dat ik zelfs vergat dat ik in de gevangenis zat."



De eerste gelovige 


Als hij terug mag ontmoet hij in zijn cel een nieuwe gevangene: Ephrem. Zijn verhaal lijkt wel dat van Negasi. Ook Ephrem is opgegroeid in een traditionele kerk, heeft hekserij geleerd en beoefend en zich afgevraagd wat hij geloofde. Hij is zelfs ook gevangengezet voor het aannemen van betaling zonder zijn beloofde hekserijdiensten te leveren.  

Ephrems celgenoten waarschuwen hem voor Negasi's onderwijs. Ephrem hoort al snel zelf van Negasi wat deze leert, verwerpt dit aanvankelijk en rapporteert Negasi zelfs aan de autoriteiten. Uiteindelijk realiseert hij zich echter dat hij meer in conflict is over zijn eigen opvattingen dan over wat hij van Negasi hoort. Daarom gaat hij de Bijbel zelf intensief bestuderen. 

De woorden van Jezus in Johannes 14:6 treffen hem: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij."  Negasi vertelt wat dat vers betekent en legt uit dat volgens Gods Woord redding alleen komt door geloof in Christus en niet door menselijke rituelen. Ephrem raakt ervan overtuigd dat dit waar is en gaat Jezus volgen.  

De twee worden goede vrienden en samen gaan ze door met het evangeliseren aan hun medegevangenen. Maar als de autoriteiten horen dat een andere gevangene het Evangelie is gaan verkondigen, besluiten ze actie te ondernemen. Bewakers isoleren hem enkele dagen.  

Bezoek van buiten  


Enkele plaatselijke voorgangers horen dat drie gevangenen het Evangelie achter de tralies delen en besluiten om de mannen te bezoeken. De ontmoeting brengt Negasi in de war. "Wie zijn jullie?" vraagt hij. “Wij zijn uw broeders”, antwoordt een van hen. 

De voorgangers leggen uit dat alles wat de mannen aan andere gevangenen hadden geleerd, overeenkomt met de belangrijke principes van het Bijbelse christendom. De twee gevangenen zijn opgetogen als ze horen dat vele anderen dezelfde evangelieboodschap delen en voelen zich aangemoedigd om nog meer mensen Gods Woord te brengen.  

De voorgangers bezoeken de mannen regelmatig en trainen hen als discipel . En al snel prediken Negasi en Ephrem moediger dan ooit. Vijftien gevangenen komen tot geloof!  
 

Christus volgen 


Na hun vrijlating kom Negasi erachter dat het volgen van Christus in het noorden van Ethiopië moeilijker is buiten de gevangenis dan erbinnen. Als Negasi's vrouw hoort van zijn trouw aan Gods Woord en zijn gretigheid om het Evangelie te verkondigen, scheidt ze van hem en neemt hun dochter mee.  
 

Een munt als teken van trouw 


Als Negasi terugkijkt op de afgelopen jaren, ziet ook hij hoe God in zijn leven heeft gewerkt. Na zijn vrijlating krijgt hij zijn persoonlijke bezittingen terug. En in een zak van zijn kleding vindt hij de munt die de jongens hem gaven.

Aan de ene kant ervan staat ‘Johannes 3:16’ en de woorden ‘Zij die de Heere Jezus hebben, hebben eeuwig leven’, aan de andere kant  de vraag: ‘Waar is uw eeuwige thuis?’ Negasi draagt de munt nog steeds bij zich als herinnering.  "Ik dank God dat Hij me in de gevangenis liet stoppen zodat ik mijn nieuwe eeuwige Thuis zou vinden." 

Negasi studeert nu op een bijbelschool en hoopt fulltime voorganger te worden. Hij heeft al het geld terugbetaald dat hij schuldig was aan de man die de aanklachten tegen hem had ingediend, en ze zijn nu goede vrienden.

Hoewel de man niet gelovig is, hoopt Negasi dat hij dat snel zal worden. "Je bent  geweldig omdat je me in de gevangenis hebt laten zetten", zei Negasi tegen hem. “ik vergeet je nooit, want je hebt me geholpen om het eeuwige leven te vinden.” 
 
  


Terug naar overzicht