Bang voor de Bijbel

30-10-2020
Choon-yei bidt dat het Evangelie in Noord-Korea verspreid wordt.
Levensveranderend was de bediening van de Chinees-Koreaanse voorganger Han die op 30 april 2016 werd vermoord door de Noord-Koreaanse regering. Zelfs na zijn dood blijkt uit indringende verhalen hoe zijn getuigenis nog steeds vrucht draagt en levens verandert, zoals dat van de jonge Choon-yei.

Choon-yei wordt geboren in een veilig en comfortabel gezin en groeit op volgens de Noord-Koreaanse standaard. Haar vader is een legerofficier, haar moeder huisvrouw. Beiden zijn van goede komaf en de familie heeft perspectief op een goed leven. Toch is Choon-yei nog maar een paar jaar oud als Noord-Korea in 1995 wordt geteisterd door de ergste hongersnood die het land gekend heeft. Miljoenen mensen sterven van de honger. En ondanks de goede baan van Choon-yei’s vader, moet het gezin leven van slechts twee handen maïsmeel per dag: nauwelijks genoeg om een familie van vier te voeden.

Uit wanhoop begint het gezin na jaren van armoede te handelen op de zwarte markt. Via een familielid kan Choon-yei’s moeder aan extra maïsmeel komen en dit doorverkopen. Het helpt nauwelijks, maar het is iets.
“Iedere Noord-Koreaan die deze periode heeft overleefd, is een levend wonder”, zegt Choon-yei hierover. “Je moest de wet wel breken om aan eten te komen. Agenten van de staatsveiligheid namen alles dat ze tegenkwamen in bezit en aten het vervolgens zelf op.”

“Iedere Noord-Koreaan die deze periode heeft overleefd, is een levend wonder.”

Zwartwerken


De hongersnood is nog maar het begin van Choonyeis leed. Haar ouders overlijden als ze net een tiener is. Op vijftienjarige leeftijd trouwt haar zus. Choon-yei, die haar zus en zwager niet tot financiële last wil zijn, besluit op zichzelf te gaan wonen. Zwartwerken is de enige manier om aan inkomsten te komen. In 2009 kondigt de Noord-Koreaanse regering een ‘koerswissel’ aan, zodat zij het geld dat met zwartwerken is verdiend in beslag kan nemen. Alle inwoners krijgen één week om al hun geld van de bestaande geldsoort in te ruilen voor de nieuwe. Als het gestelde maximumbedrag wordt overschreden, neemt de regering het overige geld in beslag. Veel mensen verliezen hun spaargeld, maar Choon-yei weet aan deze regel te ontkomen omdat zij alleen met Chinees geld heeft gehandeld.

Een bijzondere kennismaking


In 2012, als Choon-yei twintig wordt, gaat ze met een vriendin mee op zakenreis naar de Chinese stad
Changbai, vlakbij de grens met Noord-Korea. Deze vriendin heeft al vaak verteld over de mensen die ze
in China ontmoet, zoals diaken Jang en voorganger Han Chung-Ryeol. De vrouwen verblijven zolang in het huis van diaken Jang. Choon-yei merkt op dat er een foto aan de muur hangt van een kruis en een man, Jezus, die een schaap in Zijn armen draagt.

“Het voelde in dit huis anders dan andere plekken”, vertelt ze. Ook ziet Choon-yei voor het eerst een Bijbel, open en bloot op het nachtkastje. Het is de eerste keer dat ze hiermee in aanraking komt. “Uit nieuwsgierigheid opende ik de Bijbel, maar ik was ontzettend bang. In Noord-Korea word je met een Bijbel gezien als politiek crimineel. Er wordt gezegd dat als je een Bijbel bezit of het land binnensmokkelt, zelfs als je daar zelf niet vanaf weet, je direct naar een concentratiekamp gestuurd wordt.”

“De boodschap landde direct in mijn hart."


Voorzichtig raakt Choon-yei de bladzijdes van het verboden boek aan, en ze begint de teksten te lezen. “De boodschap landde direct in mijn hart, ook al was het de eerste keer dat ik de Bijbel las.” Uren later arriveert voorganger Han, die direct het Evangelie begint te delen met Choon-yei. Hij legt haar uit waarom ze haar vertrouwen op Jezus Christus mag stellen.

“De hele situatie maakte me erg nerveus, omdat deze illegaal was volgens Noord-Koreaanse normen. Ik ontweek de blik van voorganger Han en las in plaats daarvan de Tien Geboden op de binnenkant van de omslag van de Bijbel. De christelijke symbolen in het huis beangstigden me, omdat ik wist dat ik hiervoor naar een concentratiekamp gestuurd zou kunnen worden bij mijn terugkomst in Noord-Korea.”

Een andere kijk


Na het luisteren naar voorganger Han en het lezen in de Bijbel kan Choonyei er niet over uit waarom haar
overheid het christendom zo haat. “In eerste instantie dacht ik dat het christendom bijgeloof is. Totdat ik de Tien Geboden las en me realiseerde dat als iedereen zich daaraan zou houden, we allemaal heel gelukkig zou zijn en de wereld een veel betere plek.” Choon-yei leert meer over God door het boek Genesis. “De bomen, de natuur… Ik wist niet dat God de Schepper daarvan is.”

Noord-Koreanen worden grootgebracht met de evolutietheorie en kennen het concept van God als Schepper niet. Daarbij is het idee van een God die je niet ziet ondenkbaar binnen de materialistische kijk op het leven. Evangelisatiewerk onder Noord-Koreanen begint dan ook vaak met het lezen van het boek Genesis. Als voorganger Han meer over Jezus Christus vertelt, beeft Choon-yei van angst. Ze weet wat de gevolgen zijn als de Noord-Koreaanse overheid ontdekt dat ze in Jezus is gaan geloven of zelfs maar over Hem heeft gehoord.

De reis van China naar Noord-Korea is gevaarlijk.De reis van China naar Noord-Korea is gevaarlijk.


De volgende dag komt voorganger Han opnieuw langs. Hij wil Choon-yei zoveel mogelijk over Jezus vertellen, voordat ze weer vertrekt. Na uren van Bijbelstudie, plaatst hij zijn handen op het hoofd van Choon-yei en bidt voor haar. “Ik voelde me ongemakkelijk,” herinnert Choon-yei zich, “maar zodra voorganger Han om bescherming bad voor mijn terugreis, ervoer ik vrede.”

“Als je door een moeilijke tijd gaat, bid dan zoals wij nu doen en zoek Jezus”, geeft voorganger Han de vrouwen mee voordat zij aan hun gevaarlijke terugreis beginnen. Choon-yei denkt nog vaak terug aan die woorden.

In pyjama ontsnapt


Kort na hun terugkomst in Noord-Korea, sporen staatsveiligheidsagenten honderden burgers op die ervan verdacht worden in contact te zijn geweest met voorganger Han en diaken Jang. Noord-Koreaanse spionnen zijn achter hun namen gekomen door naar China te gaan alsof zij geïnteresseerd waren in het christelijk geloof. Choon-yei’s vriendin wordt gearresteerd en geeft Choon-yei’s naam door als zij tijdens het verhoor onder druk wordt gezet.

Niet veel later arriveren staatsveiligheidsagenten bij het huis van haar zus, waar Choon-yei tijdelijk verblijft. Nog in haar pyjama en op slippers weet Choon-yei via de keuken te ontsnappen en naar het huis van vrienden te rennen. Ze vertelt hen dat ze ruzie met haar zus en zwager heeft en leent kleding en schoenen. Tegen de tijd dat de agenten versterking inroepen, heeft Choon-yei al een enorme voorsprong op hen. Met de ID-kaart van haar zus neemt ze de bus naar het huis van een familielid op twee dagen reisafstand. Daar verbergt ze zich een aantal maanden, tot het veilig lijkt om weer naar huis te gaan.

In pyjama ontsnapt Choon-yei aan staatsveiligheidsagenten.In pyjama ontsnapt Choon-yei aan staatsveiligheidsagenten.


De overheid zit achter voorganger Han en diaken Jang aan. In november 2014 wordt diaken Jang ontvoerd uit China en gevangengezet in Noord-Korea. Enkele maanden later bezoeken staatsveiligheidsagenten het huis van Choon-yei. Ze beweren dat diaken Jang de Noord-Koreaanse regering omver wil werpen en zetten haar onder druk om tegen hem te getuigen. Choon-yei vertelt dat daar geen reden toe is, omdat ze diaken Jang nooit zulke dingen heeft horen zeggen. “Als je tegen diaken Jang getuigt, is er niets aan de hand”, zeggen ze agenten. Toch houdt Choonyei vol. “Ik was op dat moment erg bang, maar sinds het gebed van voorganger Han voel ik dat God voor altijd mij zorgt.” Choon-yei mag gaan, maar de overheid houdt haar in de gaten.

Verschrikkelijke ontdekking


Jaren later, in 2017, overtuigt één van haar vrienden Choon-yei ervan om naar China terug te gaan om geld te verdienen. Eenmaal in China aangekomen, ontdekt Choon-yei dat haar vriend een sekshandelaar is die Noord-Koreaanse vrouwen aan Chinese mannen verhandelt als echtgenotes. Noord-Koreaanse vrouwen zijn vaak het slachtoffer van sekshandelaren die hen met valse beloftes misleiden. Veel van hen komen vast te zitten in China en hebben al meer dan tien jaar geen contact op kunnen nemen met hun families. Zonder kennis van de Chinese taal en zonder mogelijkheden om te ontsnappen naar Noord-Korea, wacht Choon-yei het moment waarop ze zal worden verkocht af, samen met zes andere vrouwen.

Choon-yei is de eerste vrouw die aan een Chinese man wordt verkocht. Ze treft een vriendelijke man, wat zeldzaam is. De meeste Noord-Koreaanse vrouwen worden door hun Chinese echtgenoten misbruikt en leiden gedwongen een verborgen leven, zodat ze niet worden opgemerkt door de Chinese overheid en terug moeten
naar Noord-Korea. Ondanks de vriendelijkheid van haar man is Choon-yei onrustig en weigert ze te eten. Ze weet in contact te komen met familieleden en ontsnapt. Ze wil naar Zuid-Korea proberen te reizen. Wanneer haar man en zijn familie hierachter komen, maken ze verrassend genoeg geld naar haar over om haar van een veilige reis te verzekeren.

Choon-yei denkt terug aan de woorden van voorganger Han en bidt: “God, als U echt bent, geef mij dan een veilige reis naar Zuid-Korea. Dan zal ik U volgen.”

"Het voelde alsof ik het ware gezicht van mijn land zag."


Een wolk van getuigen


Na een lange reis komt Choon-yei in een hervestigingscentrum waar ze leert hoe de Zuid-Koreaanse samenleving functioneert. Hier komt ze te weten dat voorganger Han is vermoord. “Mijn woede richting NoordKorea nam toe, omdat de overheid zo’n goede man om het leven had gebracht. Het voelde alsof ik het ware gezicht van mijn land zag. Voorganger Han hielp Noord-Koreanen te overleven: wat was daar crimineel aan?

Ook denkt ze aan haar Chinese echtgenoot: een eerlijke en oprechte man, die goed voor haar had gezorgd. “Het deed me pijn dat ik hem had achtergelaten.” Op een gegeven moment kan hij Choon-yei vergezellen in Zuid-Korea en wordt ook hij christen. “Hij gaat met me naar de kerk en leert meer en meer over God.” Ze zijn overtuigd om te investeren in een christelijk huwelijk en nemen nu samen deel aan een discipelschapstraining in Seoul. Choon-yei bidt dat het Evangelie in Noord-Korea verspreid zal worden.

"Ze verdienen te weten Wie de Schepper is!”


“Noord-Koreanen moeten zo snel mogelijk over de Waarheid te weten komen. Ze verdienen te weten Wie de Schepper is!” Ze is dankbaar voor de manier waarop God voorganger Han en diaken Jang heeft gebruikt om haar te bereiken met het Evangelie. “De Bijbel zegt dat we omringd zijn door een wolk van getuigen, zij zijn daar deel van. Nu is het mijn tijd om de wedloop te lopen, waarop zij mij hebben voorbereid.”
Terug naar overzicht
Geraakt door dit verhaal?

Geraakt door dit verhaal?

Het verhaal van Choon-yei is één van de verhalen uit ons magazine Stem. Wil je meer van dit soort verhalen lezen?

Vraag jouw gratis magazine aan